Onderzoek in de bouwhoek hoe je bepaalde constructies kan bouwen gebaseerd op echte gebouwen.
Experimenteren met de blokken. Dit kan al vroeger gebeurd zijn. Als kinderen geregeld met de blokken spelen, kan je meteen overgaan naar de volgende fase.
Toon een boek met foto’s van gebouwen. Hierin kunnen de kinderen kijken, en kiezen welk gebouw ze willen namaken.
De kinderen proberen het gebouw na te maken. Door dit met enkelen samen te doen, wordt samenwerking gestimuleerd, wisselen ze ideeën uit en helpen ze elkaar. Als dit niet meteen lukt, bv. als het gebouw omvalt, laat je de kinderen observeren, voorspellen, ideeën uitwisselen, verbanden leggen en uitproberen.
Vastleggen wat er is gemaakt, wat kinderen hebben geleerd. Dit kan aan de hand van een tekening, foto, …
Door het samenwerken te stimuleren, leer je de kinderen overleggen, voorspellen, redeneren, creatief denken, en zoveel meer.
Bij problemen met het bouwwerk is het belangrijk de kinderen te stimuleren om verder te zoeken: door hen het bouwwerk goed te laten observeren, te laten nadenken over de oorzaak van het probleem, te laten bespreken hoe ze het zouden kunnen aanpakken, en te laten uitproberen.
Als de kinderen niet langer zoeken naar oplossingen, kan je naar het gebouw verwijzen uit het boek, dat ze wilden namaken.
Algemene aandachtspunten voor het begeleiden vind je hier.