Je onderzoekt hoe je snel sneeuw kan smelten, en je ervaart de verschillende aggregatietoestanden van water.
Probleemstelling: Wat gebeurt er als sneeuw smelt?
Kort waarnemen van de beschikbare materialen: aandacht voor de maatinhoud van de recipiënten.
De kinderen verzamelen eerst sneeuw in de verschillende recipiënten (elk met dezelfde inhoud, maar met een andere vorm).
De begeleider giet de sneeuw uit één recipiënt in het kookpotje. De kinderen voorspellen wat er zal gebeuren voor ze gericht observeren: ‘Wat zal er gebeuren? Hoeveel water zal er overblijven?’ … Daarna wordt het water terug in hetzelfde recipiënt gegoten, en ook hier wordt geobserveerd wat er te zien is.
Dezelfde opdracht kan hernomen worden, waarbij de sneeuw deze keer wordt samengedrukt in het recipiënt. Ook hier kunnen weer voorspellingen gedaan worden, voor wordt onderzocht wat er gebeurt.
Vastleggen wat er is geobserveerd, wat kinderen hebben geleerd. Dit kan aan de hand van een tekening, tekst, schema, foto, invulblad, …
Om veiligheidsredenen (gebruik van kookvuurtje) wordt deze activiteit sterk begeleid.
Kinderen ervaren hier dat verschillende aggregatietoestanden van dezelfde stof (nl. water in vloeibare toestand of in de vorm van ijskristallen) een verschillend volume innemen.
Tijdens deze activiteit kunnen andere vragen van kinderen over sneeuw en water naar boven komen. Door deze leerkans te benutten en hierop in te spelen, stimuleer je de nieuwsgierigheid van de kinderen en prikkel je hun ondernemingszin door hen antwoorden te laten vinden op hun vragen.
Algemene aandachtspunten voor het begeleiden vind je hier.
Koppel een challenge aan het onderzoek: wie kan er het snelste een hoeveelheid sneeuw laten smelten?